Minimum aantal vragen in een les
Wanneer een les één of meer vertakkingstabellen bevat, dan moet de leraar deze parameter instellen. De waarde maakt het mogelijk om het cijfer voor de les te berekenen met een kleiner aantal beantwoorde vragen. De leerlingen worden niet verplicht om juist dat aantal vragen van de les te beantwoorden.
Deze parameter op, bijvoorbeeld, 20 instellen, zal ervoor zorgen dat cijfers pas berekend worden als de leerling minstens dit aantal vragen beantwoord heeft. In het geval dat een leerling slechts in één tak van een les met bijvoorbeeld 5 vragen kijkt en alle antwoorden juist heeft, dan zou die leerling ervoor kunnen kiezen om naar het einde van de les te gaan (ervan uitgaande dat die optie voorzien is in de hoofdtak van de les, wat eigelijk nodig is). Als deze parameter niet ingesteld is, dan zal zijn cijfer 5 op 5 zijn, dat is 100%. Als je deze instelling op 20 zet, dan zal het cijfer teruggebracht worden tot 5 op 20, dus 25%. Als een leerling door alle vertakkingen gaat en bijvoorbeeld 25 pagina's bekijkt, daar 23 juiste en 2 foute antwoorden geeft, dan zal het cijfer 23 op 25 zijn, dus 92%.
Als je deze parameter gebruikt, dan zou op de openingspagina iets moeten staan als:
Er wordt van je verwacht dat je in deze les minstens n vragen beantwoordt. Je mag er meer beantwoorden als je wil, maar als je er minder maakt dan n, dan zal je cijfer berekend worden alsof je er n gemaakt hebt.
Waar "n" natuurlijk vervangen is door het cijfer dat je aan deze parameter gegeven hebt.
Als deze parameter ingesteld is, dan krijgen de leerlingen te zien hoeveel vragen ze al ingevuld hebben en hoeveel er van hen verwacht worden.